Jordaan, Hendrik Johan (1918-1945)

padvinder, textielingenieur en geheim agent tijdens de Tweede Wereldoorlog

Hendrik Johan Jordaan werd op 9 juli 1918 als laatste telg van de familie Jordaan geboren in het oude stamhuis aan de Markt in Haaksbergen, genaamd Het Witte Paard. Han, zoals zijn roepnaam luidde, werd vernoemd naar zijn grootmoeder Hendrika Johanna Roessingh (1857-1934). Het grootste deel van zijn jeugd bracht hij door op het landgoed De Bleeck in Hones, waar ook zijn grootmoeder sinds 1924 woonde.

Padvinder

Een belangrijk deel van Han’s jeugd werd gevormd door de padvinderij. Er vonden uitwisselingen plaats tussen Engelse en Haaksbergse padvinders. Voor Han was de Wereldjamboree in Vogelenzang een hoogtepunt. Dit grote internationale evenement vond plaats in de zomer van 1937, waarbij maar liefst 28.750 scouts uit 54 landen aanwezig waren. Op dit evenement was Robert Baden-Powell, de 80-jarige grondlegger van de internationale scoutingbeweging, aanwezig. Hij was een voormalig officier in het leger tijdens de Boerenoorlog in Zuid-Afrika en ontwikkelde tijdens die periode samen met Frederick Russel Burnham de basisprincipes van scouting. Baden-Powell was geïnspireerd door de tradities en methoden van inheemse Afrikaanse volkeren en wilde jongeren leren hoe ze zichzelf konden redden in onbekend terrein door vaardigheden als spoorzoeken, vuur maken, koken, kamperen, oriënteren met kaart en kompas, knopen leggen, EHBO, seinen, enzovoort. Hij streefde er ook naar om een wereldwijde broederschap te creëren door directe interactie tussen jongeren uit verschillende landen. Baden-Powell stond aan het hoofd van de internationale scoutingbeweging. In Haaksbergen stond Han’s moeder, Diens Jordaan-Stroink, als presidente aan het roer. De padvinderij richtte zich niet alleen op jongens, maar ook op avontuurlijke meisjes.

Tijdens de Wereldjamboree had de 19-jarige Han niet alleen zijn gedachte bij de padvinderij. Hij was op dat moment smoorverliefd op zijn vriendin Mia Jannink, een meisje dat hij al in 1935 had leren kennen op een feestavond van de H.B.S. Hun eerste ontmoeting op 2 maart 1935 was voor Han de reden om voortaan een dagboek bij te houden. Het eerste dagboek droeg hij op aan Mia: “Aan Haar, waaraan ik zoveel te danken heb”.

Op 26 maart 1937 werden Han en zijn oudere broer Herman gedoopt op belijdenis. Dominee Van Krieken gaf Han de spreuk mee “Bewaar het pand u toevertrouwd”. Zijn vader Gerhard Jordaan legde de betekenis van de spreuk verder uit:

De dominee heeft daarmede willen zeggen, dat je de panden die je thans hebt, je naaste familie, en die je in de toekomst toevertrouwd mogen worden, hoog moet houden, dat je die verdedigen moet met terzijde schuiving van je eigen belangen. Ook dan zult je een zegen voor ieder zijn”.

Han vond de spreuk mooi en hoopte, zoals blijkt uit zijn dagboek, dat hij de spreuk waardig zou zijn. Daarnaast voegde zijn vader nog een lange toespraak toe, die eerder werd uitgesproken bij de belijdenis van prins Bernhard.

Student en volontair

In 1937 voltooide Han zijn middelbare schooltijd aan het Enschedees Lyceum. Vervolgens werkte hij gedurende de zomer en het najaar als volontair in de Spinnerei Deutschland, net over de grens in Gronau.De familie Jordaan was grootaandeelhouder van Spinnerei Deutschland, maar er waren in de Duitse tak onvoldoende mannelijke Jordaan-telgen om de directie te kunnen vormen. Aangezien alleen de oudste zoon van Gerhard Jordaan aanspraak kon maken op een directiepositie bij het familiebedrijf D. Jordaan & Zonen in Haaksbergen, zocht Gerhard naar andere posities in textielfabrieken voor zijn jongste zonen Han en Joost. Spinnerei Deutschland kwam in aanmerking voor Han, maar vanwege de sterk oplopende internationale spanningen viel die optie in de loop van de jaren ’30 weg. Gerhard overwoog ook de oprichting van een textielfabriek in Engeland en had zelfs al een naam in gedachten: G. Jordaan & Sons. Daarnaast had hij zijn oog laten vallen op een tricotfabriek in Geldrop waar wollen stoffen werden geproduceerd.

In november 1937 moest Han in militaire dienst. Hij werd geplaatst bij de afdeling motorartillerie in Naarden. Dat kwam goed uit omdat zijn vriendin Mia op dat moment op kostschool zat in Bussum. Na zijn diensttijd, in 1938, was Han weer aan het werk bij Spinnerei Deutschland. Tegelijkertijd werd er gezocht naar een geschikte vervolgopleiding. Vanwege de dreigende oorlogssituatie viel de weefschool in Reutlingen af en werden de zinnen gezet op een tweejarige textielopleiding in Manchester.

In september 1938 liepen de internationale spanningen hoog op vanwege de Sudetenkwestie in Tsjechoslowakije. Er dreigde oorlog. Op 25 september 1938 schreef Han in zijn dagboek:

Mia zou dinsdag naar Geneve gaan, maar dat gaat ze nu waarschijnlijk toch niet. Ons afscheid was dus maar zo half, daar ik geloof dat een oorlog niet kan uitblijven en zij dus wel hier blijft en ik onder de wapenen zal moeten. Ik geloof niet dat ik nog in Manchester terecht kom. Mocht er dus mobilisatie komen, dan is het in Godesnaam maar te hopen dat we uit een oorlog blijven. Mijn God, ik mag er niet aan denken.”

Tot Han’s opluchting werd op 29 september 1938 de spanning weggenomen door het overdragen van Sudetenland aan Duitsland. “Toch nog een lichtpunt. Maandag door naar Manchester”, aldus Han in zijn dagboek. Zijn tweejarig verblijf in Manchester werd echter tweemaal abrupt onderbroken. In maart 1939 keerde Han met spoed terug naar huis omdat zijn moeder overleed aan de gevolgen van de ziekte van Parkinson. Een half jaar later moest Han opnieuw naar huis, ditmaal vanwege de Duitse inval in Polen. Op 3 september 1939 verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Nederland bleef neutraal, maar had kort daarvoor wel de mobilisatie afgekondigd. Han werd op 29 augustus 1939 geplaatst als reserve motorordonnans bij het 9e, later 15e regiment artillerie in Driebergen. Op zondag 18 november 1939 kreeg hij voor één jaar verlof, waarna hij zijn studie in Manchester weer kon oppakken. De kerstvakantie bracht hij gemoedelijk door met familie in Twente en op 9 januari 1940 vertrok hij voor de laatste keer naar Engeland…

Mobilisatie in Haaksbergen op 29 augustus 1939
Achtereenvolgens motorordonnans Han Jordaan in militair uniform op De Bleeck, de verzameling van bussen in de Spoorstraat en de vordering van paarden in Haaksbergen.
Dit is een beeldfragment uit de Collectie Twentse Textielfamilies van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. De volledige film is via hun website te bekijken.
(Filmrechten: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, archiefnummer 4522_01_014)

Oorlogstijd in Engeland

Eindelijk is het dan zover gekomen. De honden hebben het tenslotte toch gedaan en dat ondanks alle verzekeringen. Stan kwam me om ½ 8 uit m’n nest halen en viel brullend m’n kamer binnen. Natuurlijk wilde ik het eerst niet geloven en nog steeds lijkt het me onmogelijk toe, al zijn de feiten er. Met troepen zou ik ze overhoop kunnen schieten, hoe meer hoe liever! (…) Nog vier weken en ik had het examen achter de rug en hoe zeer ik me op m’n thuiskomst had verheugd. Alles in duigen gevallen, maar breken er hopelijk nog eens goede tijden aan. (…) Alle Nederlandse en Belgische havens zijn gemijnd, zodat ik nog lang niet weet of ik terug kan. Wat een rotzooi, maar kan ik niet anders dan afwachten”

Op 10 mei 1940 ontving Han in Manchester het schokkende nieuws van de Duitse inval in Nederland. Hij reageerde echter snel op deze gebeurtenis. De volgende dag, 11 mei 1940, stuurde Han een brief naar de militaire attaché van Nederland waarin hij zijn bereidheid uitte om zijn land te verdedigen. Dit werd niet gerealiseerd, want na het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 zag Nederland zich genoodzaakt tot capitulatie. Wel werd in Engeland een Nederlands leger gevormd en Han meldde zich aan als vrijwilliger. In de tussentijd slaagde Han erin zijn opleiding aan de Universiteit van Manchester met succes af te ronden, waardoor hij voortaan de titel van textielingenieur mocht voeren.

Het was voor Han buitengewoon moeilijk om contact te onderhouden met zijn familie in Nederland. Via familieleden en zakenrelaties in neutrale landen, zoals Amerika (tot 11 december 1941) en Portugal, kon hij brieven versturen. Han stelde zijn familieleden gerust dat hij geen financiële hulp nodig had en dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Vanwege de censuur van de Duitsers kon Han echter niet in detail treden over de oorlog en zijn werkzaamheden. Ondanks dat vermoedde zijn vader dat Han wel in militaire dienst zou gaan, maar hij was niet zeker over welk onderdeel of welke taken hij zou krijgen. Het voorgevoel van Gerhard Jordaan was juist. In augustus 1940 begon Han zijn opleiding bij de Nederlandse marine in Engeland, waar hij werd opgeleid tot zeeman en telegrafist.

Opleiding tot geheim agent

Op 9 april 1941 moest Han zich onverwachts melden op het hoofdkantoor van de Nederlandse marine in Londen. In Engeland had Churchill een nieuwe geheime inlichtingendienst opgericht, genaamd de Special Operations Executive (SOE). Deze organisatie had als doel niet alleen het vergaren van inlichtingen, maar ook sabotage, propaganda en het coördineren en ondersteunen van verzet in bezette gebieden. Ze waren op zoek naar geschikte en betrouwbare mensen, waaronder uit Nederland. Han beschreef zijn ervaringen in zijn dagboek als volgt:

Ten tijde van [mijn marine-opleiding] werd ik op het hoofdkantoor in Londen ontboden en mij werd daar de vraag gesteld of ik een gevaarlijke operationele inzet zou willen. Na mijn instemming werd ik aan een Engelse officier voorgeleid die mij het plan mededeelde dat ik later in burgerkleren in Holland afgezet zou worden en daar geheim agentenwerk te verrichten had. Ongeveer twee dagen na dit onderhoud werd ik opgeroepen voor een speciale training met gelijktijdige bevordering tot officier.”

Luitenant Harry Jeffers, zoals Han tijdens zijn opleiding genoemd zou worden, was zich terdege bewust van de risico’s die hij als geheim agent zou lopen. Hij besefte dat als zijn rol in bezet gebied zou worden ontdekt, hij hoogstwaarschijnlijk de doodstraf zou krijgen. De kans dat hij na zijn missie veilig en wel zou terugkeren naar Engeland, werd geschat op 50-50. Op 20 april legde hij zijn gedachten vast in zijn dagboek:

Meest emotionele week ooit meegemaakt. Moet nu wachten en volg dan course van 6 weken en begint dat mijn eigenlijke loopbaan. Als ik ooit succesvol m’n missies kan volbrengen zal ik veel geleerd hebben en vooral liegen en zwijgen.”

Han profiteerde van zijn brede opleiding, waarin zijn ervaring als padvinder en militair goed van pas kwamen. Het curriculum omvatte vakken zoals kaartlezen, wapentraining, fysieke oefeningen, demolitie, parachutespringen, veldkunde, documentvervalsing en uiteraard telegrafie. Met name dit laatste was van cruciaal belang voor hem als toekomstig radio-telegrafist. Het seinen gebeurde in codetaal. Op 2 mei 1941 schreef hij daarover in zijn dagboek.

M’n seinen met sleutel is al goed genoeg. Erg interessante lectures. Eten en service 1e klas. Begin al meer vertrouwen te krijgen in de zaak langzamerhand”

Voor het seinen was niet alleen de codetaal van belang, maar ook de security check. Om de zoveelste letter moest Han opzettelijk een fout maken. Mocht hij door de Duitsers gevangen worden genomen, dan mocht hij de seincode prijsgeven. De security check daarentegen moest strikt geheim blijven. Door het uitblijven van fouten zouden de SOE-autoriteiten in Londen weten dat Han op dat moment gevangen was genomen. Hierdoor konden de geallieerden mogelijk de Duitsers misleiden met foutieve informatie. Tegelijkertijd konden de geheim agenten op die manier proberen tijd te rekken om de oorlog te overleven.

Han’s opleiding bij de SOE vond plaats in Engeland en Schotland. Een van zijn instructeurs, luitenant-kolonel Evans, beoordeelde Han als volgt:

Health: fit, character: quiet and reserved, reliable. Remarks: he is well educated and intelligent, but is younger and less experienced than the others. He is not as tough as they are. He is quiet and thorough, but is better in theory than in practice. Exceptionally good at morse.”

Han Jordaan (1918-1945) in uniform

In de zomer van 1941 voltooide Han zijn opleiding, maar de daadwerkelijke dropping in Nederland zou nog geruime tijd op zich laten wachten. Gedurende deze periode moest hij een geloofwaardige ‘cover story’ uit zijn hoofd leren en kreeg hij de veldnaam ‘Johan Roessingh’. De naam Roessingh verwees naar zijn grootmoeder naar wie hij vernoemd was. Volgens de cover story werd Johan Roessingh geboren in Rotterdam, werd hij op jonge leeftijd wees en groeide vervolgens op onder de hoede van zijn voogd, textielfabrikant Tony Scholten in Enschede. In 1938 vertrok hij naar Manchester om te studeren, meldde hij zich in 1939 voor de militaire dienst in Nederland en belandde hij in april 1940 in het ziekenhuis. Toen vond de invasie plaats. Hoewel hij graag in de textielindustrie wilde werken, had hij op dat moment nog geen baan. De cover story vertoonde overeenkomsten met de werkelijke levensloop van Han, waardoor het verhaal geloofwaardig zou overkomen. Als een van de laatste onderdelen moest Han ook een testament opstellen, dat in bewaring werd gegeven bij de SOE in Engeland. Hij vormde voortaan een sabotage-duo met Gosse Ras.

Geheim agent aan het werk

Op 28 maart 1942 werden Han en Gosse gedropt aan de voet van de Holterberg. Zodra ze waren geland, begroeven ze onmiddellijk de parachute en overall, en brachten ze de eerste nacht door in de buitenlucht. De volgende dag begaven ze zich naar het huis van Han’s broer Herman Jordaan in Rijssen. Herman en zijn vrouw Imke hadden onlangs een dochtertje gekregen, waardoor er regelmatig bezoek over de vloer kwam. Han en Gosse mochten echter niet opgemerkt worden, omdat de SOE alleen toestemming had gegeven voor contact met broer Herman. Han verbleef ongeveer een week bij zijn broer, terwijl zijn compagnon Gosse na enkele dagen vertrok naar het Gooi om daar een koeriersnetwerk op te zetten en onderduikadressen te regelen. Voor hun veiligheid moesten de geheim agenten regelmatig van adres wisselen. Han verbleef achtereenvolgens in Hilversum, Baarn en Laren.

Han begon in het Gooi naar geschikte locaties te zoeken waar door de Engelsen containers met wapens en sabotagemiddelen konden worden gedropt. Vanaf verschillende plekken seinde Han de droppingslocaties door aan Londen. Daarnaast moesten Han en Gosse een plan bedenken om de Nederlandse spoorwegen te ontregelen.

Op dat moment waren al drie geheim agenten door de Duitsers opgepakt. Een van hen, Huib Lauwers, moest van de Duitsers blijven doorseinen met Londen. De Duitsers gebruikten Lauwers voor contraspionage en noemden deze operatie ‘Englandspiel’. Wat ze echter niet wisten, was dat Lauwers de security check achterwege liet, waardoor de Engelsen op de hoogte moesten zijn van zijn gevangenneming. Desondanks bleef Londen doorgaan met het sturen van berichten. Tot zijn grote schrik ontving Lauwers bericht dat hij twee andere geheim agenten moest ontmoeten in een sigarenwinkel in Haarlem. Via een malafide politieagent, die zich voordeed als verzetsman, werden de twee geheim agenten op 28 april gearresteerd. Onder druk vertelde een van hen dat er nog vier geheim agenten in Nederland waren gedropt en dat ze elkaar op 1 mei zouden ontmoeten in Utrecht. Daar werd onder andere Han’s compagnon Gosse Ras gearresteerd. Door het uitblijven van Gosse werd Han achterdochtig en seinde naar Engeland dat hij Gosse zou vervangen en iemand anders zou opleiden als marconist.

Gosse bleek, tegen de instructie in, een notitieboekje bij zich te dragen met daarin een telefoonnummer waaronder zijn compagnon Han te bereiken was. Onder druk van de Duitsers bezweek hij en verklapte de locatie van Han in Laren. Dezelfde dag werd de beruchte NSB’er Anton van der Waals door de Duitsers benaderd met de opdracht om Han op te sporen. Hij deed zich voor als een parachutist uit Londen en vertelde dat hij door Gosse Ras was gevraagd om contact met Han op te nemen. Ondanks enige argwaan volgde er de volgende dag een ontmoeting bij de vijver aan de Larense Brink. De NSB’er vertelde dat hij een ander schuiladres voor Han had gevonden in Rotterdam. Op de volgende dag spraken ze af op het station Delftse Poort in Rotterdam. Vanaf daar wandelden Han en Van der Waals op 3 mei 1942 naar Hofplein, waar Han werd overvallen door vier mannen van de Sicherheitsdienst. Hij werd onmiddellijk overgebracht naar het Binnenhof in Den Haag.

De reden dat Han niet direct in Laren werd gearresteerd, was omdat de Duitsers wilden voorkomen dat de arrestatie zou uitlekken. Als Londen op de hoogte zou zijn van de arrestatie, zou het Englandspiel immers voorbij zijn.

Geheim agent in gevangenschap (Nederland)

Han werd op het Binnenhof uitvoerig verhoord door de Duitsers. Hij vertelde over zijn opleiding en opdracht. De Duitsers waren opgetogen om na de geheim agent Huib Lauwers een tweede zender te hebben gevangen. Ze waren echter nog steeds niet op de hoogte van het bestaan van een security check. Door het ontbreken van de afgesproken fouten bij het seinen, moest Londen op de hoogte zijn van de gevangenschap van de twee marconisten. Desondanks werd succesvol geseind met Londen, en werd na veertien dagen de eerste dropping van wapens en sabotagemiddelen onderschept.

Sinds 5 mei 1942 verbleef Han, samen met andere geheim agenten, in de politiegevangenis in Scheveningen, dat ook wel bekend staat als ‘het Oranjehotel’. Ze hadden geen mogelijkheid tot onderling contact en mochten, in tegenstelling tot de reguliere gevangenen, geen bezoek ontvangen. De eenzame opsluiting werd af en toe onderbroken voor verhoren in de gevangenis of op het Binnenhof. Daarnaast moesten de geheim agenten zo nu en dan contact onderhouden met hun bestaande contacten buiten de gevangenis, om bij hen ook geen argwaan te wekken. Deze contacten werden door de Duitsers met rust gelaten, omdat het Englandspiel onder geen beding in gevaar mocht komen.

Op 11 mei 1942 werd Han ondervraagd op het Binnenhof toen de chef van de Sicherheitsdienst en Gestapo de kamer binnenkwam. Reinhard Heydrich was op dat moment in Nederland en sprak uitgebreid met Han. Hij betreurde het dat iemand als Han niet aan hun kant stond. Heydrich toonde ook interesse in de gedropte wapens en sabotagemiddelen uit Engeland die op het Binnenhof werden tentoongesteld. Vervolgens sprak Heydrich met verzetsman Pim Boellaard, die eveneens naar het Binnenhof was gebracht voor ondervraging. Heydrich was naar Nederland gekomen om de afgesproken jodenvervolging te versnellen. Enkele dagen later arriveerde Himmler in Nederland om de eerste voorbereidingen voor de deportatie van Joden in ogenschouw te nemen. Hij verbleef op het landgoed Clingendael in Den Haag.

Himmler wilde een beeld krijgen van het Nederlandse verzet en verzocht zijn gastheer Seyss-Inquart om te spreken met twee verzetslieden. Pim Boellaard en Han Jordaan werden geselecteerd, omdat zij als prototypen van de Nederlandse verzetsstrijder werden beschouwd en beiden vloeiend Duits spraken. In het park van Clingendael maakten Boellaard en later ook Han een wandeling met onder andere Himmler en andere nazi’s, waaronder Seyss-Inquart en Rauter. Over de inhoud van dat gesprek is weinig bekend, behalve wat is overgeleverd door Huib Lauwers.

Han had de moed die [angstaanjagende] ogen [van Himmler] te trotseren en om de Reichsführer vernietigend aan te kijken toen deze hem vroeg waarom zo’n dapperekerel, zo’n blonde, blauwogige Germaan als hij, tegen hen vocht. Men wilde met het naar voren schuiven van Han het verschil in ras aantonen met de Tsjechen en Himmler bracht naar voren dat Han, met zijn blonde haren en uiterlijk er meer Germaans uitzag dan de meeste Duitsers.”

Himmler werd ook na zijn vertrek uit Nederland voortdurend op de hoogte gesteld van de voortgang van het Englandspiel.

Op 17 juni 1942 ontvingen de Duitsers een gecodeerd bericht uit Londen, bestemd voor Trumpet, de codenaam van Han in het seinverkeer. De inhoud van het bericht was schokkend, namelijk:

Instruct new operator use of security check”

Op deze manier kwam het bestaan van de zeer geheime security check aan het licht. In de gevangenis in Scheveningen werd Han overweldigd door dit verontrustende bericht. Ontkennen was onmogelijk en Han gaf zijn security check op. Hij vroeg zich de rest van de oorlog af waarom Londen dit bericht had gestuurd. Ze moesten immers, door het ontbreken van de security check, op de hoogte zijn geweest van zijn gevangenneming. Hij hoopte dat Londen een verfijnd plan had waar hij geen weet van had. Han raakte zeer teneergeslagen en dat verontruste de Duitsers, die hem nog wilden gebruiken voor contraspionage. Daarom kreeg hij een celgenoot toegewezen, dat zijn gemoedstoestand moest verbeteren. Dit werd de andere marconist, Huib Lauwers. Hoewel ze elkaar aanvankelijk wantrouwden, groeide er na enkele weken een sterke vriendschap en vonden ze steun bij elkaar. Ze gingen ervan uit dat Engeland een spel speelde via hen. Hun teleurstelling was enorm toen eind 1942 de dropping van nieuwe geheim agenten aan de Duitsers werd doorgegeven en zij direct na hun landing werden opgepakt. Dit frustreerde Han en Huib ontzettend. Waarom koos de SOE ervoor tientallen mannen op te offeren? Pas na het jaar 2000, toen de Britse archieven gedeeltelijk openbaar werden, bleek dat de Engelsen waarschijnlijk de Duitsers wilden laten geloven dat de geallieerde troepen plannen hadden voor een invasie, waardoor de Duitsers minder troepen naar het oostfront konden sturen.

Om te voorkomen dat er contact zou zijn tussen geheim agenten en reguliere gevangenen, werden ze in november 1942 overgebracht naar Haaren in Noord-Brabant. Daar was een voormalig seminarie omgebouwd tot gevangenis. Han en Huib bleven van groot belang voor het Englandspiel en werden regelmatig gevraagd om seinberichten te vertalen. Daarom werden ze in de gevangenis relatief goed behandeld, met bijvoorbeeld sigaretten, Rode Kruis-pakketten en toegang tot de bibliotheek. Han bestudeerde boeken over tricotage van de textielschool in Tilburg en keek uit naar een toekomst in de tricotfabriek in Gennep, dat zijn vader inmiddels al had gekocht. Ze hadden ook regelmatig de gelegenheid om te luchten en zelfs te zonnebaden in de besloten tuin. De cel daarentegen was donker en deprimerend. Han maakte zich regelmatig zorgen en piekerde over de bedoelingen van de Engelsen en de mogelijkheid van een Engelse verrader binnen de SOE. Huib was optimistischer en geloofde dat de opoffering van de geheim agenten een groter doel diende.

In de loop van 1943 veranderde de sfeer in Haaren. Enkele geheim agenten slaagden erin te ontsnappen, wat leidde tot beperkingen in de vrijheden van de gevangenen. Tientallen geheim agenten werden overgebracht naar de zwaar beveiligde gevangenis in Assen, maar Han en Huib bleven in Haaren achter. Ze werden opnieuw ondervraagd over hun opleiding in Engeland, omdat de Duitsers van plan waren een vergelijkbare tegenhanger op te zetten. De opmars van de geallieerden vanuit Normandië gaf Han en Huib sinds juni 1944 hoop op een naderende bevrijding, maar maakte de Duitsers nerveus. In april 1944 werden de tientallen gevangengenomen geheim agenten in Assen overgebracht naar concentratiekamp Rawicz in Polen. Vijf maanden later werden ze allemaal op gruwelijke wijze vermoord in het concentratiekamp Mauthausen, waaronder Han’s vroegere compagnon Gosse Ras.

Geheim agent in gevangenschap (Duitsland)

Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, heerste er een acute overtuiging van een spoedige bevrijding in heel Nederland. De Duitsers en NSB’ers raakten in paniek en trokken hals over kop naar het noorden en oosten van het land. Ook Han en Huib werden per veewagon via kamp Vught naar concentratiekamp Oraniënburg bij Berlijn gebracht. Dit was een scenario waar Han en Huib geen rekening mee hadden gehouden. De treinreis duurde drie dagen en nachten en was buitengewoon miserabel. Velen leden aan buikloop en er was een ernstig tekort aan voedsel en drinkwater. Op 9 september 1944 arriveerde de trein op het station van Oraniënburg, vlak bij concentratiekamp Sachsenhausen. De gevangenen werden bespot en beschimpt door de Duitse bevolking. In het kamp werden al hun bezittingen afgenomen, werden ze kaalgeschoren en kregen ze armoedige lompen en een nummer. Bij de registratie noemde Huib Lauwers zich slimweg een ‘lasser’ (een praktisch beroep), terwijl Han aangaf dat hij een textielingenieur was. Hierdoor zouden hun wegen al snel scheiden; Huib werd tewerkgesteld in het satellietkamp Rathenau, terwijl Han werd tewerkgesteld in de flink beschadigde vliegtuigfabriek Heinkel. In de primitieve houten barakken deelde Han vanaf dat moment een slaapplaats met de Nederlandse arts Lex Rutgers. Ze steunden elkaar door dik en dun, en dat was nodig om de heftige kampervaring te overleven; in je eentje redde je het niet, aldus overlevenden. Lex Rutgers sprak na de oorlog met grote bewondering over Han:

Direct was er aansluiting. Dit verdiepte zich in 6 weken in de Heinkelfabrieken. (…) Ik mag wel zeggen een bijzonder hoogstaande kameraad, altijd bereid om te delen van het o zo weinige wat we toen hadden. Er bleef altijd een terrein waarover hij zich niet uitliet, namelijk zijn Intelligence Service werk. Hiervan weet ik dan ook vrijwel niets.”

Ook een andere Nederlandse kampgenoot, Jean Lenglet, die in de Heinkelhallen werkte, sprak na de oorlog met bijzonder veel respect over Han:

Han was een bijzonder goed kameraad en een perfect gentleman geweest die ons vaak een hart onder de riem had gestoken en nooit ruw was, vloekte of schold. Han had kans gezien in het kamp zo min mogelijk op te vallen, wat natuurlijk zeer goed was.”

Na 5 ½ week werken in de Heinkelfabriek werd Han ernstig ziek. Hij kreeg longontsteking, gevolgd door difterie en dysenterie. Hierdoor moest hij stoppen met het relatief ontspannen werk van het demonteren van transformatoren en het terugwinnen van zilverpapier. In de ziekenboeg van Sachsenhausen werd hij verzorgd door Nederlandse artsen, maar volgens een medegevangene zag hij er vanaf dat moment erg slecht en ondervoed uit.

Eind 1944 werd Han overgebracht naar het satellietkamp Briesen, waar hem loodzwaar werk te wachten stond. De verzorging en voeding in het kamp waren volstrekt onvoldoende en de gevangenen werden afgebeuld. Hoopgevend was de nadering van het Russische en Amerikaanse leger. Dit resulteerde echter in de sluiting van Briesen in februari 1945. Han, inmiddels verder verzwakt, keerde terug naar het hoofdkamp Sachsenhausen in afwachting van transport naar het gevreesde concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk. Zijn vriend Lenglet herinnerde zich de terugkomst van Han in Sachsenhausen:

Hij zag er zeer slecht uit. Zij hebben hem in het blok ondergebracht, vanwaar het volgende transport naar Mauthausen zou vertrekken. Die naar Mauthausen gaan, zijn ten dode opgeschreven. Dit vernietigingskamp ontsnapt slechs degene, die lichamelijk ijzersterk en gezond is. Een verzwakte en een zieke hebben daar geen schijn van kans. Ik durfde het Han niet te zeggen. Hij was nog steeds vol goede moed.”

Het levenseinde in Mauthausen

Op 22 februari 1945 werd Han in een overvolle veewagon naar Mauthausen vervoerd. De vreselijke treinreis duurde vier dagen en er was een ernstig tekort aan voedsel en water. Bij aankomst bleek zijn wagon negen doden te tellen. Concentratiekamp Mauthausen was in de laatste maanden van de oorlog overbevolkt geraakt door gevangenen uit andere delen van het snel krimpende Derde Rijk. In de eerste maanden verbleef Han in een overvolle barak, waar hij een kleine slaapplaats moest delen met een onwaarschijnlijk groot aantal medegevangenen. Door de lokale overbevolking werd het voedselrantsoen drastisch verminderd, waardoor er grote honger werd geleden. In vier maanden tijd stierven ongeveer 50.000 mensen in Mauthausen.

Op 23 maart 1945 werd Han tewerkgesteld in Amstetten, waar de gevangenen puin moesten ruimen bij een door bombardementen verwoest spoorwegstation. Er werd dag en nacht gewerkt. Na drie weken werd Han ernstig ziek als gevolg van het gebrek aan voedsel, slaap en extreem lange werktijden. Daarnaast had hij een wond aan zijn been die niet genas. Na een primitieve quarantaine van 14 dagen in Mauthausen werd hij overgebracht naar de beruchte ziekenboeg buiten het kamp, genaamd ‘Russenlager’. Omdat daar geen enkele medische zorg meer werd geboden, waren de overlevingskansen nihil. Hoewel in april 1945 de eerste gevangenen van Mauthausen werden vrijgelaten door bemiddeling van het Rode Kruis, kwam die hulp voor Han net te laat. Hij overleed op 21 april 1945 op 26-jarige leeftijd. Hij werd begraven in een massagraf op een heuvel bij de nog bestaande Marbacher lindeboom.

Zoektocht vader Gerhard

In september 1944 werd bij Herman Jordaan een bijzondere krant afgeleverd. De krant dateerde van maanden tevoren, namelijk 3 april 1944, en bevatte de oproep “De vinder wordt verzocht deze krant te bezorgen bij H. Jordaan, firma Ter Horst, Rijssen”. Herman, die als enige zijn broer Han na diens dropping had ontmoet, besefte dat dit een teken was dat Han gevangen was genomen. Hij voelde zich niet langer gebonden aan de belofte die hij destijds aan Han had gedaan om de familie niet op de hoogte te stellen van het feit dat Han helemaal niet in Engeland was.

In november 1944 mocht Han enkele brieven schrijven vanuit de ziekenboeg van kamp Sachsenhausen. Hij richtte zich tot zijn tante Jula Jordaan in Gronau, die hij goed kende van zijn tijd als vrijwilliger bij de Spinnerei Deutschland. De brieven werden gecensureerd door de Duitsers en waren daardoor opmerkelijk positief van toon, maar dienden vooral als levensteken en om zijn locatie door te geven. Op 1 december 1944 sprak Gerhard Jordaan met Hennie Koning, een Hengelose fabrikant. Koning had Han ontmoet in het kamp Sachsenhausen, maar werd in november 1944 tewerkgesteld in de textielfabriek van de familie Van Delden in Ahaus en kon zo meer informatie verschaffen over Gerhards zoon in Sachsenhausen. Gerhard deed er alles aan om geld en voedselpakketten naar zijn zoon te sturen. Op 2 januari 1945 ontving Han in het satellietkamp Briesen zijn eerste voedselpakket uit Nederland. Op 7 januari bedankte hij hiervoor per briefkaart, maar men moet niet vergeten dat de brieven werden gecensureerd… De hulp mocht helaas niet baten.

De gedenkzuil van het familiegraf Roessingh op de Oosterbegraafplaats in Enschede. Op de particuliere begraafplaats in Haaksbergen werd een vergelijkbare zuil geplaatst, later voorzien van een bronzen plaquette met beeltenis van Han Jordaan

Direct na de oorlog zocht Gerhard Jordaan contact met kampgenoten van zijn zoon, waardoor veel details bekend zijn over Han’s leven in gevangenschap. Er ontstond ook verwarring over de datum van overlijden. Vanwege de getuigenis van een zekere Cornelis Vrolijk ging de familie er lange tijd vanuit dat Han Jordaan op 3 mei 1945 was omgekomen in plaats van op 21 april 1945. De familie bezocht ook Mauthausen. Tot aan zijn overlijden in 1951 hoopte Gerhard zijn zoon te kunnen laten herbegraven op de particuliere begraafplaats in Haaksbergen, maar dat bleek een onmogelijke opgave.

Ter zijner nagedachtenis werd op de particuliere begraafplaats een herdenkingsmonument opgericht met een bronzen plaquette met de afbeelding van Han Jordaan. Een vergelijkbare plaquette hangt boven de schouw in de Dievelaarsschuur op het Scholtenhagen. Deze voormalige turfschuur diende jarenlang als theehuis voor de familie Jordaan in het Haaksbergerveen. Na de oorlog schonk de familie Jordaan dit pand aan de Haaksbergse padvinderij en werd de schuur overgeplaatst naar het Scholtenhagen. Tot voor kort fungeerde de Dievelaarsschuur als de thuisbasis van de Haaksbergse padvinderij, die uit eerbied werd vernoemd naar de voormalige padvinder en geheim agent: de Han Jordaangroep, tegenwoordig bekend als Scouting Han Jordaan.

De naam Han Jordaan prijkt verder op het Overijssels Verzetsmonument in Markelo, het Nederlands monument in kamp Mauthausen en op een plaquette op landgoed Clingendael in Den Haag. Daarnaast werd Han Jordaan in 1953 postuum geëerd met het Bronzen Kruis, een koninklijke onderscheiding die sinds 1940 wordt verleend aan Nederlanders die moedig of beleidvol optraden tegen de vijand.

In dankbare herinnering: Joost Rethmeier (1966-2022)

In de jaren ’10 van de 21e eeuw heeft wijlen historicus Joost Rethmeier een uitgebreide studie verricht naar het leven van zijn oudoom, Han Jordaan. Deze levensschets is gebaseerd op zijn indrukwekkend onderzoek, dat resulteerde in een omvangrijk werk van maar liefst 1775 pagina’s. Voor dit onderzoek heeft hij verschillende archieven bezocht, zowel in Nederland als daarbuiten, en heeft hij gesprekken gevoerd met de laatste tijdgenoten van Han Jordaan. Daarnaast hebben Hens en Nynke Jordaan een waardevolle bijdrage geleverd door het in kaart brengen van de vele persoonlijke documenten van Han uit het familiearchief Jordaan. Dit bijzondere oorlogsverhaal is daardoor in zeer belangrijke mate te danken aan het werk van Joost Rethmeier, die in 2022 overleed.