Reimerink, Hendrik (1785-1851)
landbouwer op ‘de Reimer’ en lid van Concordia
Het erve Reimerink, ook wel bekend als het erve De Reimer, is een van de oudste boerenerven van Hones. De boerderij werd al in 1283 vermeld, toen het tiendrecht door het kapittel van Emmerich werd verkocht aan de proostdij van Oldenzaal. Hendrik Reimerink, geboren op deze boerderij in 1785, stond samen met zijn vader Herman (1757-1834) aan het hoofd van het boerenbedrijf. Hij kreeg met zijn vrouw Hendrika ter Pelle (1788-1834) zeven kinderen, waarvan zes de volwassen leeftijd bereikten. De oudste van hen, Jan Reimerink (1821-1866), volgde zijn vader op als landbouwer op De Reimer. Gerrit Jan Reimerink (1833-1892), de tweede zoon, moest zoals gebruikelijk op zoek naar een andere boerderij of betrekking.

Hendrik Reimerink (1785-1851) en zijn oudste zoon Jan waren goed bevriend met veel andere oprichters van de particuliere begraafplaats; dit blijkt uit hun lidmaatschap van de in 1849 opgerichte vereniging Concordia. “Het was een typische gezelligheidsvereniging, die men niet betrokken wenste te zien bij de godsdienstgeschillen van die dagen en evenmin bij de politiek. 1848 was in heel Europa een revolutiejaar!”.i Het ledental van de vereniging Concordia en het daaraan gekoppelde leesgezelschap bestond voornamelijk uit protestanten. Opvallend is het lidmaatschap van Joseph Frankenhuis (1828-1925), aangezien joden vaak werden uitgesloten van het maatschappelijk leven tot het begin van de twintigste eeuw. Het gezelschap telde ook een vrouwelijk lid, mejufvrouw Eva Margaretha Leonarda Rattinck (1800-1878). Dit alles wijst op een gemoedelijke en vrijzinnige geest waarin politiek en religie als particuliere aangelegenheden werden beschouwd.
Toch moet gezegd worden dat het Concordia-gezelschap in Haaksbergen niet de doorsnee samenstelling had van de Haaksbergse gemeenschap. Het gezelschap bestond voornamelijk uit de maatschappelijke protestantse bovenlaag van de bevolking, zoals dominee Van den Ham, dokter Inckel, hoofdonderwijzers Kerkhoven en Kramme, koopman Smits, logementhouders Morssinkhof, molenaars Stüve en Greve, rijksontvanger Baarslag en alle Jordaan-telgen. Ook had de club een grote aantrekkingskracht op nieuwkomers, zoals belastingambtenaren Caron en Wulfsen, kandidaat-notaris Ter Horst, onderwijzer Franssen, orgelmaker Honhof en de ‘particulier’ Van den Bergh uit Den Haag. Hendrik Reimerink was als enige landbouwer lid van het gezelschap.
Opmerkelijk is het ontbreken van katholieke leden. In 1830 werd de particuliere begraafplaats immers opgericht door zowel protestantse als katholieke ingezetenen van Haaksbergen. In 1846 werd nog van de meeste katholieken contributie ontvangen voor de begraafplaats, maar daarna verdwenen zij uit de administratie. Dit zal te maken hebben met de spanningen die ontstonden naar aanleiding van de liberale grondwet van Thorbecke uit 1848; dit bood namelijk de mogelijkheid voor katholieken om hun kerkelijke hiërarchie in Nederland te herstellen. Dit was een doorn in het oog van veel (conservatieve) protestanten, waaronder leden van het Concordia-gezelschap én oprichters van de particuliere begraafplaats. Voortaan was de pastoor niet langer bereid katholieken op de particuliere begraafplaats te begraven.
Hendrik Reimerink (1781-1851) leefde in een tijd waarin maatschappelijke onrusten de kop opstaken. Hoewel zijn grafsteen ontbreekt, is het zeer waarschijnlijk dat hij begraven werd op de particuliere begraafplaats, in de vijfde rij van rechts. In de jaren ’50 van de 19e eeuw nam de belangstelling voor Concordia af en was het enige jaren ‘slapende, doch niet ontbonden’, aldus F.J. ‘Frits’ Jordaan (1835-1907). In 1866 werd de slapende vereniging voortgezet als rederijkerskamer De Vijfhoek, waarop veel voormalige Concordia-leden aansloten. De familie Reimerink ontbrak echter op de ledenlijst, waarschijnlijk vanwege het overlijden van Hendrik in 1851 en zijn zoon Jan Reimerink op 12 januari 1866. De sociale interactie tussen de overige Reimerinks en de rederijkers ontbrak. Wel hadden zij nog vanwege de particuliere begraafplaats contact. Tot de tweede helft van de twintigste eeuw werd de familie Reimerink begraven op de particuliere begraafplaats.
De tak Reimerink op de Reimer stierf uit met de ongehuwde broers Jan (1880-1954) en Gerrit Jan Reimerink (1890-1949). In 1935 tekende Gerrit Jan bezwaar bij het bestuur van de begraafplaats tegen de verhoging van de contributie van fl. 2,- naar fl. 6,50 per jaar. Dit vond hij teveel geld ‘voor een paar meters grond’, vooral gezien de crisisjaren ’30. Op dat moment was de werkloosheid hoog en leden veel Nederlanders armoede.
De broers Reimerink werden op de Reimer geholpen door Gerrit Willem Beskers (1918-1991) uit Eibergen, die hun opvolger werd en ook de grafrechten op de particuliere begraafplaats kreeg toegewezen. Omdat de vijfde rij van rechts al in gebruik was genomen door de nazaten van Harmina Grada Roossink-Reimerink, week de familie Beskers uit naar de overkant, de zevende rij van links.
(auteur: Derk Jordaan HJNzn, 2023)
iD. Jordaan JGHzn, ‘De vereniging Concordia (1849-1857)’ in: Aold Hoksebarge 1970 (http://docplayer.nl/19841258-3e-jaargang-nr-2-mei-1970-verschijnt-4-keer-per-jaar.html, 2017)
