Wisselink, Jan Herman (1847-1904)

textielfabrikant, politicus, rederijker en vrijmetselaar

Anna Geertruy ‘Naatje’
Wisselink-Jordaan
(1814-1860)
(Archief Twentse Textielfamilies)

De familie Wisselink komt oorspronkelijk uit het Gelderse dorp Varsseveld. In de jaren ’30 van de negentiende eeuw verhuisde Gerrit Willem Wisselink (1807-1864) naar Haaksbergen, waar hij zich vestigde als ondermeester. Hij woonde ten huize van de oude hoofdonderwijzer Derk Jan Kerkhoven tegenover de kerk. Wisselink was voornamelijk te vinden in Buurse, waar hij aan het hoofd kwam te staan van de dorpsschool. In 1843 werd hij benoemd tot hoofdonderwijzer in Hellendoorn. Hij was inmiddels getrouwd met de 28-jarige A.G. ‘Naatje’ Jordaan (1814-1860), de oudste dochter van fabrikant Derk Jordaan en Berendina Wessels. Het echtpaar verhuisde naar Hellendoorn, waar hun zes zonen werden geboren, waarvan er één als zuigeling stierf. In 1860 overleed Naatje Wisselink-Jordaan op 45-jarige leeftijd, gevolgd door haar man, de inmiddels 57-jarige weduwnaar Gerrit Willem Wisselink, in 1864. Beiden werden begraven in Hellendoorn. Hun middelste zoon Jan Herman Wisselink (1847-1904) ligt begraven op de particuliere begraafplaats in Haaksbergen. Over hem valt veel te vertellen.

Fabrikant in wording

De oudste twee zonen van het echtpaar Wisselink-Jordaan, D.B. ‘Bernard’ Wisselink (1843-1895) en Willem H. Wisselink (1845-1916), traden in de voetsporen van hun vader en werden onderwijzer in resp. Deventer en Heerenveen. De derde zoon, Jan Herman Wisselink (1847-1904), begon zijn studie als ‘kwekeling’ in Deventer, maar stopte vroegtijdig en verhuisde op 15-jarige leeftijd naar zijn grootouders Jordaan in Haaksbergen.i Na de dood van zijn vader betrokken ook zijn jongere broers, Gerhard en Derk, het familiehuis aan de Markt te Haaksbergen, genaamd Het Witte Paard. In dat huis woonde ook hun ongehuwde oom en voogd Willem H. Jordaan (1828-1902).ii In Haaksbergen werden de jonge Wisselinks klaargestoomd voor een toekomst in de industrie en het bankwezen.

Jan Herman Wisselink (1847-1904)
(Archief Twentse Textielfamilies)

In 1865 verhuisde Jan Herman naar Amsterdam en werkte daar als winkelbediende bij de familie Kröner, goede vrienden van de familie Jordaan. De Kröners handelden in manufacturen, waaronder textiel uit de fabriek in Haaksbergen. In 1867 keerde Jan Herman terug naar Haaksbergen en werd reizend handelsagent voor de firma D. Jordaan & Zonen. Na het onverwachts overlijden van zijn neef J.G. ‘Jan’ Jordaan in 1892, trad Jan Herman in 1894 samen met zijn neef Derk B.H. Jordaan toe als firmant bij het bedrijf. Na een grote fabrieksbrand in 1898 kreeg Jan Herman de algemene leiding over de herbouw en verplaatsing van het fabriekscomplex naar het spoor. Sindsdien lag de fabriek van de fa. D. Jordaan & Zonen direct achter de particuliere begraafplaats en werden honderden werknemers dagelijks ingeklokt in de naastgelegen Portierssteeg.

Politiek

Jan Herman was ook op politiek gebied een invloedrijk man. In 1891 werd op zijn initiatief een Liberale Kiesvereniging opgericht in Haaksbergen. De vereniging telde vier onderafdelingen: Buurse, Hones, Langelo en het dorp Haaksbergen. Opvallend is dat de bestuursleden grotendeels bestonden uit personen die gerechtigd waren (of werden) om op de particuliere begraafplaats begraven te mogen worden, zoals Jan Harmen Roerink, Jan Hendrik Roerink, Gerrit Jan Grootenhuis, Antoni Hendrik Roossink, Abraham Wevers, Derk Jan ten Hoopen, Willem Hendrik Jordaan en Jan Herman Wisselink.iii Dit toont dat de personen die begraven liggen op deze begraafplaats voornamelijk een liberale overtuiging hadden. De kerkelijke zuilen waren voor liberalen een doorn in het oog. Jan Herman verklaarde in een brief aan Bram Ledeboer in Enschede:

“Ik ben het volkomen met u eens, dat het verstandig is zich steeds te onthouden van alles wat naar geloofshaat zweemt, bovendien zou het met mijne beginselen geheel strijdig zijn. Het aanhangen van een godsdienstige of politieke richting hangt geheel af van toevallige geboorte en opvoeding waardoor dit over ’t algemeen eenzijdig moet zijn. Daar wij, de liberale partij, vermeenen boven eenzijdigheid verheven te zijn, behooren wij in de eerste plaats steeds te toonen dat ons liberalisme niet een vernis is. UEd. kan de heeren D.J. ten Hoopen, W.H. Jordaan en F.J. Jordaan onder de aanbevelingslijst voor Van Laer plaatsen. Ik tracht heden de lijst der kiezers dezer gemeente machtig te worden en zal u dan morgen de Prot. kiezers van Buurse opgeven.”
(brief J.H. Wisselink aan A. Ledeboer, 1 mei 1884iv)

Na het overlijden van mr. Hendrik ter Kuile in januari 1893 kwam er een zetel vrij in de Provinciale Staten van Overijssel. Jan Herman werd voorgedragen als kandidaat door zijn eigen Liberale Kiesvereniging in Haaksbergen en kreeg ook steun van andere liberale kiesverenigingen en de Vrijzinnige Provinciale Kiezersbond. Zijn tegenkandidaat was de landbouwer H. Reef uit Twekkelo, die werd gesteund door verschillende Rooms-Katholieke kiesverenigingen onder de slogan “GEEN HEER, maar EEN BOER”.v Jan Herman Wisselink won de verkiezing en nam tot zijn overlijden zitting in de Provinciale Staten.

Jan Herman was ook actief in het behartigen van de belangen van de agrarische sector. Hij was o.a. vice-voorzitter van de afdeling Haaksbergen van de Twentsche (later: Overijsselsche) Landbouwmaatschappij, de eerste voorzitter van de Coöperatieve Roomboterfabriek in Haaksbergen en bestuurslid van de Geldersche-Overijsselsche Zuivelbond. Onder zijn leiding vond in september 1897 een grote, feestelijke landbouwtentoonstelling plaats in Haaksbergen. Hij was ook zeer actief in het dorpsleven, als opperbrandmeester, officier der schutterij, president van de rederijkerskamer De Vijfhoek en als lid van de feestcommissie ter viering van de kroning van koningin Wilhelmina in 1898. Hij steunde ook de Haaksbergse Harmonie, opgericht in 1894 door zijn oom Willem Jordaan, en was vanaf 1902 bestuurslid van de Stichting Scholtenhagen.

Herman Wisselink met zijn tweede echtgenote Hendrika Companjen en zijn twee oudste kinderen Dien en Willem, ca. 1885
(Archief Twentse Textielfamilies)

Jan Herman trouwde in 1878 met Maria Helena Companjen (1857-1881) en, na haar overlijden in het kraambed, in 1885 met haar zus Hendrika Companjen (1863-1937). De zussen behoorden tot de zg. ‘Ruslui’ uit Vriezenveen, die al sinds de achttiende eeuw handelden in textiel met St. Petersburg. Bij beide huwelijken traden Jan Herman’s oudere broer Bernard Wisselink en oom Willem Jordaan op als huwelijksgetuigen. Uit de twee huwelijken werden in totaal vier kinderen geboren. De Wisselinks bewoonden sinds 1886 een inmiddels afgebroken villa aan de Jhr. Von Heydenstraat, dat voorheen werd bewoond door notaris Jordens en geneesheer Lokker.vii

Rederijker en vrijmetselaar

De rederijkerskamer genaamd ‘De Vijfhoek’ speelde binnen de families Jordaan en Wisselink een belangrijke rol. Jan Herman Wisselink was niet alleen jarenlang bestuurslid, maar hield zelf ook regelmatig voordrachten (over bijvoorbeeld “de vier tijdperken van het menselijk leven”) en hij greep elke gelegenheid aan om op het toneel te kunnen staan. Ook zijn jongere broer Derk was tijdens zijn Haaksbergse tijd actief als rederijker. In 1894 werd voor het eerst een ‘Elk wat wils’-avond georganiseerd en daarbij participeerden ook dames, waaronder de echtgenote van Jan Herman. “Het gehele feest tot in bijzonderheden na te gaan, zou ons te ver voeren. Alleen willen wij dit er van zeggen, dat de proefneming uitstekend geslaagd mag genoemd worden. Een prettig bal besloot de gezellige bijeenkomst”, aldus het notulenboek van de rederijkers. De daaropvolgende jaren deden ook de jongedames Wisselink enthousiast mee op de ‘Elk wat wils’-avonden.

In 1902 maakte Jan Herman’s dochter, de 23-jarige Dien Wisselink, deel uit van de organisatie. Samen met haar 21-jarige broer Willem Wisselink vormde ze op de ‘Elk wat wils’-avond een komisch duet en verraste ze het publiek met een pianostuk dat werd bijgestaan door zang van de heer J.R. Ottink en een zekere mejufvrouw Van Dam. Waarschijnlijk was dit haar toekomstige schoonzus Davina van Dam, die in 1905 met Willem Wisselink trouwde. Dien vond ook haar grote liefde bij De Vijfhoek; zij trouwde in 1903 met ‘rederijker’ en belastinginspecteur Carel Iwan Postel. Dien werd tot de volwaardige leden gerekend, hoewel in het notulenboek een passage over ballotage ontbreekt. Het eerste officiële vrouwelijke lid van de rederijkerskamer, over wie op 15 januari 1907 werd gestemd, was de weduwe Hendrika Wisselink-Companjen.

Een week later gaf een zekere mevrouw C.E. Seijler-Dijk uit Utrecht op uitnodiging enkele voordrachten voor De Vijfhoek. Volgens het notulenboek veroorzaakte dit optreden opschudding:

“De wijze van voordracht van deze dame viel te roemen. Jammer was het dat het onderwerp der Vrouwenbeweging teveel op de voorgrond werd geplaatst, waardoor vele leden met het gesprokene zich niet konden verenigen. Een talrijk publiek was opgekomen”

Dit was niet de eerste keer dat gastsprekers de Haaksbergenaren op de kast wisten te krijgen. Op 9 november 1900 stond het komische gezelschap ‘Solser en Hesse’ in Haaksbergen op de planken. Hiervoor werd maar liefst 70 gulden uitgetrokken. De twee jongemannen schroomden niet om in vrouwenkleding het toneel op te komen en dat leidde, blijkens het notulenboek, tot de nodige ontstemde reacties …

“De karakter-komieken Solser en Hesse uit Amsterdam zouden deze avond optreden. Het programma was rijk genoeg samengesteld, maar van de uitvoering is het beste maar niet te veel te zeggen. Dit ene is zeker: wij geloven niet dat de heren Solser en Hesse ooit weer een uitnodiging zullen ontvangen om voor de leden van de rederijkerskamer ‘De Vijfhoek’ op te treden.”

Veel mensen moesten wennen aan de moderniteiten van de nieuwe eeuw. In Haaksbergen was er geen noodzaak om vrouwenrollen door mannen te laten spelen; al in 1875 stonden dames Jordaan, Berghege, Baarslag, Lokker en Franssen op het toneel. Het is onbekend hoe Jan Herman Wisselink de optredens in 1900 en 1902 heeft ervaren. Hij was sinds 1898 teruggetreden als president der rederijkerskamer, maar bleef wel betrokken als werkend lid. Zeker is dat Jan Herman een vrije geest had en de vrijmetselarij een belangrijke rol in zijn leven speelde. Als jongeman werd hij ingewijd in de loge Le Prejugé Vaincu in Deventer en was hij vervolgens mede-oprichter en voorzitter van de maçonnieke sociëteit Tubantia in Hengelo (1872-1897). 1 In 1897 werd de sociëteit omgezet in de thans nog bestaande loge Tubantia in Enschede. Vanwege zijn grote verdienste werd ‘broeder Wisselink’ in 1902 beloond met de benoeming tot Meester van Eer.vi

Overlijden

Per 7 februari 1904 trok de 68-jarige Frits Jordaan zich terug uit de firma D. Jordaan & Zonen. Vanaf dat moment werd het textielbedrijf geleid door de neven Jan Herman Wisselink en Derk B.H. Jordaan. De gezondheid van Jan Herman, inmiddels 56 jaar oud, was niet goed, waardoor hij besloot zich niet herkiesbaar te stellen als Statenlid. Ter verkwikking van zijn gezondheid reisde hij af naar de Zuid-Franse badplaats Menton. Tijdens de terugreis naar Haaksbergen werd hij onwel en stierf vlak voor thuiskomst. Op 10 april 1904 overleed hij en drie dagen later werd hij onder grote belangstelling begraven op de particuliere begraafplaats. Aan het graf herdachten de Haaksbergse dominee Hille Ris en de voorzitter van de vrijmetselaarsloge Tubantia de overledene.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant,
15 april 1904

Na het overlijden werd zijn echtgenote Hendrika Wisselink-Companjen vennoot der firma D. Jordaan & Zonen. Oudste zoon G.W. ‘Willem’ Wisselink (1881-1955) werd in 1917 firmant. Toen een jaar later ook de oudste zoon van zijn compagnon, J.G.H. ‘Gerhard’ Jordaan (1888-1951), als firmant toetrad, ontstond er wrijving tussen de drie firmanten. In 1918 trok de familie Wisselink zich terug uit de textielfirma Jordaan en verliet Haaksbergen. Hoewel de relatie tussen de Wisselinks en Jordaans later wel verbeterde, maakten de Wisselinks geen gebruik meer van de particuliere begraafplaats. Jan Herman’s weduwe stierf in 1937 en werd begraven op de protestantse begraafplaats in Helmond. De Haaksbergse familie Greve kreeg van de familie Wisselink toestemming om gebruik te maken van de negende rij aan de linkerkant. Vandaar dat men op de particuliere begraafplaats alleen de graven van Jan Herman en zijn eerste echtgenote Maria Helena aantreft. Hun gedenkteken behoort tot een van de mooiste van de begraafplaats.

(auteur: Derk Jordaan HJNzn, 2023)

1Vermoedelijk werd hij door zijn oudste broer D.B. ‘Bernard’ Wisselink (1843-1895) geintroduceerd bij de vrijmetselarij; Bernard Wisselink was voorzittend meester van de vrijmetselaarsloge Le Prejugé Vaincu in Deventer.

iBevolkingsregister Deventer

iiHistorische Kring Haaksbergen, Bevolkingsregister 1860-1869

iiiTubantia, 29 april 1891

ivArchief Twentse Textielfamilies, familiearchief Ledeboer, LA03534

vTubantia, 11 maart 1893

viEmail Hans van Hattem, 21 april 2016
vii Eric Ooink, ansichten afl. 50, op: Facebookpagina Oud-Haaksbergen, 18 februari 2018