Stroink, Geertruid Bernhardina (1891-1939)

De Jordaans en Stroinks waren via verschillende huwelijken met elkaar verbonden. Jan Jordaan (1816-1883), de directeur van de Enschedesche Katoenspinnerij, trouwde in 1843 met Geertruid Stroink (1819-1882). Hun dochter M.G. ‘Marie’ Jordaan (1857-1921) huwde later, in 1877, met haar neef Willem Helmich Stroink (1852-1933), terwijl Gerhard Jordaan (1888-1951) in 1912 trouwde met G.B. ‘Diens’ Stroink (1891-1939). De Enschedese familie Stroink was een van de meest toonaangevende textielfamilies in Twente. In 1855 werd de eerste stoomweverij van Enschede gesticht door de oude firma J. Stroink & Zonen. De Stroinks waren vooruitstrevend en breidden hun textielactiviteiten uit naar Tilburg, Nordhorn en Gronau, maar niet alle ondernemingen bleken succesvol. Zo moest het moederbedrijf Stroink & Co in 1894 haar fabrieksdeuren sluiten en zochten de firmanten elders naar werk. Willem Helmich Stroink werd bijvoorbeeld directeur van de Enschedesche Bierbrouwerij, dat later opging in Grolsch, terwijl andere firmanten investeerden in de Westphälische Baumwollspinnerei in Gronau, waaronder de vader van Diens Stroink.
Diens, de jongste dochter van Herman Stroink (1848-1922) en zijn tweede vrouw H.J. ‘Rika’ Roessingh (1857-1934), werd op 26 juli 1891 geboren in Enschede. Haar vader was tot 1894 firmant van Stroink & Co en was daarna aandeelhouder van de Westphälische Baumwollspinnerei, waarvan zijn broer Julius de directeur was. In 1895 richtte Herman Stroink een stoomzuivelfabriek op in Lonneker. Hij was goed bekend met deze sector aangezien hij tevoren mede-oprichter en commissaris was van de Enschedese Melkinrichting. In 1896 won hij op de landbouwtentoonstelling in Enschede de eerste prijs in de categorie “fabrieksboter”. Desalniettemin werd de zuivelfabriek geen groot succes.

In 1904 overleed Herman’s schoonmoeder, waarna het echtpaar Stroink-Roessingh met hun drie kinderen verhuisde naar een stadsvilla aan het Van Loenshof, tegenover het stadhuis van Enschede. Dit was de voormalige zetel van de textielfirma C. Roessingh & Zonen, waarvan de Stroinks het pand huurden. In 1912 verhuisde het Roessingh bedrijf van Enschede naar Veenendaal en werden de meeste onroerende goederen van de Roessinghs in Enschede verkocht.
Niet alleen het gezin Stroink-Roessingh bewoonde het Van Loenshof. Onder hun hoede verbleven verschillende leerlingen van de hoogaangeschreven Nederlandsche School voor Nijverheid en Handel. De familie Stroink ontving daarvoor geld, wat welkom was na de tegenvallende textiel- en boterzaken. Sommige inwonende leerlingen kwamen uit Amsterdam of Friesland, terwijl anderen uit de regio afkomstig waren. Tot 1908 woonde Gerhard Jordaan bij de familie Stroink, waarna hij werd opgevolgd door zijn nicht Annemie Wisselink uit Haaksbergen. Op het Van Loenshof sloeg de vonk over tussen Gerhard Jordaan en Diens Stroink.
Gerhard en Diens waren beide leerlingen aan de Nederlandsche School voor Nijverheid en Handel. Diens was drie jaar jonger, waardoor ze niet bij elkaar in de klas zaten. Wel was haar oudere zus G.G. ‘Sien’ Stroink (1888-1951) een klasgenootje van Gerhard. Op 10-jarige leeftijd werd Diens ingedeeld in de “Joriajarnerkrans”. De club- en kranscultuur was een typisch en oud fenomeen. De kinderen van notabelen, waaronder veel textielfabrikanten, werden door hun moeders in clubs en kransjes geplaatst, die wekelijks bij elkaar kwamen. Hieruit ontstonden vaak levenslange vriendschappen en, door de menging van clubs en kransjes, ook veel onderlinge huwelijken. De protestantse textielfamilies stonden bekend als een gesloten netwerk. Illustratief is een passage uit een 19e eeuwse brief van de olijke W.G.L. Paul uit Deventer aan zijn Enschedese vriend Bram Ledeboer:
“Mijn aanstaande huisplaag wil, moet en zal ik uit Twente halen en dan kun je mij de weg banen, maar dat doe je niet. Dat moet maar alles onder elkander trouwen. Egoïsten!”i

Zittend van links naar rechts: Herman Stroink, Gerharda Jordaan-Martens, Rika Stroink-Roessingh en Derk B.H. Jordaan

In de loop van de twintigste eeuw werd duidelijk dat het herhaaldelijk trouwen binnen dezelfde families niet gezond was. Voortaan werd meer waarde gehecht aan ‘fris bloed’. Ondanks de twee voorafgaande huwelijken tussen Jordaans en Stroinks bestond er geen bloedband tussen Gerhard en Diens. De liefde die tussen hen ontstond werd door beide families toegejuicht. Ze trouwden op 5 juni 1912 in Lonneker, waar Diens toen woonde. Na de verkoop van het Van Loenshof, verhuisden Diens en haar ouders, samen met haar zus Sien, naar De Velve, een villa dat eigendom was van haar oom Dorus Roessingh.
De pasgetrouwde Gerhard en Diens namen hun intrek in het oude stamhuis van de familie Jordaan aan de Markt in Haaksbergen, Het Witte Paard. In dat huis werden hun oudste vier kinderen geboren, te weten Dick (1913), Herman (1916), Han (1918) en Gerta (1922).
Kort voor het huwelijk van Gerhard en Diens werd de oude stoomblekerij van de familie Jordaan aan de Schipbeek definitief stilgelegd. Gerhard en Diens lieten de voormalige fabriek in de jaren ’10 en ’20 ombouwen tot het thans nog bestaande landhuis “De Bleeck”. Aanvankelijk deed het dienst als buitenhuis, maar sinds medio jaren ’20 werd het door de familie permanent bewoond. Op De Bleeck werd hun jongste kind geboren, Joost (1926). Onderdeel van het gezin was voortaan ook de moeder van Diens, de weduwe Rika Stroink-Roessingh. Zij bewoonde De Bleeck van 1924 tot haar overlijden in 1934.
Hoewel Diens als lid van de Dames Kegelclub contact hield met haar Enschedese vriendinnen, speelde haar sociale leven zich voornamelijk in Haaksbergen af. Ze legde de nadruk op de verzorging van haar kinderen, maar maakte ook tijd vrij voor vrijwilligerswerk. Gedurende vele jaren was ze bestuurslid van de protestantse vereniging Ziekenzorg, waarbij ze zich vooral richtte op de zorg voor kraamvrouwen. In 1928 werd door de vereniging een vaste kraamverzorgster aangenomen die ook huishoudelijke taken op zich nam, waardoor er aanzienlijk minder druk kwam te liggen op aanstaande moeders.
In 1928 werd de Haaksbergse afdeling van het Nederlandse Padvindersgilde opgericht door Henk Nijland, Frits en Henk Tankink. Een jaar later werden de broers Dick, Herman en Han Jordaan lid van de groep. Ook hun ouders, Gerhard en Diens, droegen de padvinderij een warm hart toe. Het Bleeckhuisje werd door de familie als troephuis ter beschikking gesteld en er werden uitwisselingen georganiseerd tussen Haaksbergse en Engelse padvinders. Diens werd voorzitter van de Haaksbergse afdeling van het Nederlandse Padvindersgilde. Met name de meisjes-padvinders konden bij haar op De Bleeck steeds op een vriendelijk onthaal rekenen.
Achtereenvolgens bij het inmiddels afgebroken lös hoes ‘De Boeskool’, huize De Bleeck en de achtergelegen heide.
Dit is een beeldfragment uit de Collectie Twentse Textielfamilies van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. De volledige film is via hun website te bekijken.
(Filmrechten: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, archiefnummer 4522_01_014)

Van links naar rechts: Dick, Han, Diens (met zoontje Joost op tafel), Gerta met haar vader Gerhard en broer Herman
Op de filmbeelden ziet u artsen en verplegend personeel, alsmede Carola von Dalwigk zu Lichtenfels, die jarenlang de verzorging voor haar vriendin Diens op zich nam. Diens werd in de kliniek behandeld vanwege de ziekte van Parkinson. Dit is een beeldfragment uit de Collectie Twentse Textielfamilies van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. De volledige film is via hun website te bekijken.
(Filmrechten: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, archiefnummer 4522_01_003)
In 1934 kreeg Diens ernstige gezondheidsproblemen. Ze bleek te lijden aan de ziekte van Parkinson, waarover destijds nog niet veel bekend was. Diens legde haar bestuursfuncties neer en alles werd door haar en haar echtgenoot Gerhard in het werk gesteld om de ziekte zo goed mogelijk te kunnen dragen. Gerhard correspondeerde jarenlang met artsen in binnen- en buitenland over de zojuist ontwikkelde Bulgaarse kuur. Diens werd behandeld in de Königin Elena-Klinik in Kassel, die gespecialiseerd was in deze behandeling. Ook thuis kon Diens rekenen op beste steun. Haar vriendin Carola von Dalwigk zu Lichtenfels betrok De Bleeck en verzorgde haar vriendin tot haar overlijden. Diens stierf op 26 maart 1939 en werd drie dagen later onder massale belangstelling begraven op de particuliere begraafplaats. Haar naam prijkt op een grote zuil, die identiek is aan het gedenkteken van haar ouders op de Oosterbegraafplaats in Enschede.
De Tubantia bracht uitvoerig verslag uit van de begrafenis:
“Onder buitengewoon groote belangstelling vond gisteren op de particuliere begraafplaats in de Spoorstraat te Haaksbergen de teraardebestelling plaats van het stoffelijk overschot van Mevr. G.B. Jordaan-Stroink, oprichtster en presidente der afdeeling Haaksbergen van de Ned. Padv.-Gilde. Voorafgaand aan de begrafenis vond in het sterfhuis, Huize ‘De Bleeck’, een plechtige rouwdienst plaats, die geleid werd door Ds. J.A. van Krieken te Haaksbergen. Hierna volgde de plechtige uitvaart. Een schat van kransen en bloemstukken werd in vijf auto’s meegevoerd, terwijl de lange stoet voorts niet minder dan een 30-tal auto’s telde. Honderden personen uit alle deelen der samenleving volgden de baar. De padvindsters en ook de padvinders stonden in een lange rij in de Molenstraat ‘en haie’ opgesteld, zulks onder leiding van mevr. Steutel, leidster der pionniers en den heer G.J. Bekkers, leider der voortrekkers. Het was een treffend oogenblik toen de droeve stoet naderde, de rouw-dragende vlaggen neergingen en de gezamenlijk meisjes- en jongenspadvinders de ontslapen presidente voor het laatst den padvindersgroet brachten.
Op den doodenakker sprak Ds. E. Pekema uit Enschede woorden van troost tot de achtergeblevenen; hij schetste in treffende bewoordingen de groote plaats, die mevr. Jordaan in haar gezin innam, maar niet minder ook daarbuiten, waar haar helpende hand in stilte menigmaal en menigeen tot steun is geweest. Ds Pekema eindigde met gebed.
De heer J.G.H. Jordaan sprak een dankwoord voor de laatste eer zijn overleden echtgenoote in zoo groote mate bewezen. Diep onder den indruk verlieten allen den doodenakker.”

(auteur: Derk Jordaan HJNzn, 2023)
(Alle foto’s afkomstig van het Archief Twentse Textielfamilies)
iArchief Twentse Textielfamilies, familiearchief Ledeboer, inv.nr. 198
