Schey, ds. Petrus (1763-1853)
een rechtzinnige predikant ten tijde van ‘de omwenteling’ (1795)
Dominee Petrus Scheij werd in 1763 net over de grens in Duitsland geboren. Zijn vader was postmeester in Neuenhaus, maar de jonge Scheij trad liever in de voetsporen van zijn oom ds. Gerhard Johannes Tineken. Op 18-jarige leeftijd schreef hij zich in aan de theologische faculteit in Lingen om vervolgens in Groningen zijn studie af te ronden. Op 7 juni 1787 werd hij aangesteld tot hulppredikant in Haaksbergen.i In Haaksbergen stond op dat moment de 81-jarige ds. Gerardus Immink (1706-1788) op de kansel. Waarschijnlijk werd de oude Immink steeds vaker door ouderdomskwalen geveld, waardoor de jonge dominee in de dienst voorging. De band tussen de oude en nieuwe predikant moet goed geweest zijn, want op 27 januari 1788 trouwde de 25-jarige Petrus Scheij met de 35-jarige domineesdochter Aleida Immink (1752-1808). Het huwelijk werd door haar vader voltrokken. Een paar maanden later stierf de dominee, waarna Petrus Scheij in zijn plaats werd benoemd.
Het waren roerige tijden in Nederland. In de jaren ’80 van de achttiende eeuw kwam steeds meer verzet tegen de gevestigde orde. Met name stadhouder Willem V van Oranje-Nassau werd door veel mensen als zwak en incapabel gezien. Patriottische sentimenten werden in die jaren nog succesvol onderdrukt, maar in 1795 bleek de situatie onhoudbaar voor de stadhouder. De Fransen vielen binnen en de Bataafse Republiek werd uitgeroepen. De stadhouder vluchtte met zijn gezin naar het buitenland en Oranjegezinde machthebbers werden uit hun ambten ontheven. Jan Jordaan (1740-1810) was verwalter-richter en secretaris van Haaksbergen. Hij behoorde tot de categorie Oranjegezinden en moesten zijn posten overdragen aan patriotten. Niet langer waren die overheidsfuncties alleen weggelegd voor protestanten, maar sinds de omwenteling van 1795 konden ook katholieken, doopsgezinden en joden worden benoemd. Haaksbergen had voortaan een katholieke burgervader, richter Willem Waanders (1739-1829), die tot zijn overlijden op 90-jarige leeftijd op het pluche bleef zitten.
In Haaksbergen bleef het in de Franse tijd (1795-1813) niet alleen bij een politieke omwenteling; er ontstond ook een strijd om de grote kerk van Haaksbergen. In 1801 telde Haaksbergen 3660 inwoners, waarvan 2807 katholieken, 782 hervormden en 57 joden. De katholieken vonden dat de kerk eigendom was van alle ingezetenen van het dorp en daarom aan de meerderheid, de katholieken, toebehoorde. Hierop werd door de nieuwe gemeenteraad besloten de kerk en kerkelijke goederen te laten taxeren. Dit werd echter tegengewerkt door de protestanten, die van mening waren dat de ‘zogenaamde gemeenteraad’ niets te zeggen had over de kerk. Tegelijkertijd weigerden de katholieke inwoners om voortaan nog langer de kerkelijke belastingen betalen. Toen inspecteur dr. Dull in 1800 polshoogte kwam nemen, leidde dat tot grote opschudding in het dorp.
“Tussen Delden en Haaksbergen, op Haaksbergs grondgebied, werd dr. Dull door zes a zeven personen met geweld uit zijn rijtuig getrokken en gemolesteerd, waarbij hem werd meegedeeld, dat hem zulks overkwam, omdat hij hen voor het miskoren aansprak. Vanzelfsprekend kwam de overheid in het geweer, waarop ’s avonds in het dorp gewelddadigheden uitbraken en in de nacht van 1 op 2 oktober 1800 geschoten werd. Hierbij kwamen in het huis van ds. Schey vier kogels terecht, waarvan er één in zijn bed belandde, en in het huis van procureur Jan Hendrik Jordaan, een van de kerkmeesters, kwamen acht kogels en een schot hagel. Ook brandde onder verdachte omstandigheden de woning van de verwalter-richter af.”.
Jaren later ging de spreekwoordelijke kogel door de kerk. Lodewijk Napoleon, sinds 1806 koning van Holland, ontving begin maart 1809 in Almelo zowel katholieke als protestantse vertegenwoordigers uit Haaksbergen. Richter Willem Waanders en procureur Willem Wiedenbroek bepleitten daar de katholieke zaak, terwijl dominee Schey en procureur Jan Hendrik Jordaan de hervormde zaak verdedigden. De uitspraak liet niet lang op zich wachten: op 14 maart 1809 bepaalde de koning dat de kerk in Haaksbergen moest worden overgedragen aan de katholieke gemeenschap. Voor de katholieken was dit een ’teruggave’, aangezien de kerk voor de Reformatie was gewijd aan de heilige Pancratius. Voor de protestanten was dit echter een pijnlijke nederlaag.
In Haaksbergen bleef het in de Franse tijd (1795-1813) niet alleen bij een politieke omwentelingDe protestanten hadden nog iets anders te vrezen. Sinds de reformatie kerkten zij in de oude dorpskerk aan de markt. Gezien de meerderheid van de inwoners van Haaksbergen katholiek was, bepaalde Lodewijk Napoleon (sinds 1806 koning van Holland) dat de kerk in Haaksbergen moest worden overgedragen aan de katholieke gemeenschap. De katholieken beschouwden dit als een ’teruggave’, want de kerk was immers voor de reformatie gewijd aan de heilige Pancratius en werd toen gebruikt voor de katholieke eredienst. Dit moet een pijnlijke kwestie zijn geweest voor dominee Scheij en zijn kerkvolk.

De kerk moest per 1 januari 1810 worden overgedragen aan de katholieke gemeente. Deze gebeurtenis heeft kerkmeester Jan Jordaan nog net meegemaakt; hij stierf een paar dagen later (op 5 januari 1810) en hij woonde tegenover de kerk. Vanwege de overdracht kon hij niet in de kerk worden begraven, maar zal hij waarschijnlijk op het omringende kerkhof te ruste zijn gelegd. Een paar maanden later, op 22 mei 1810, hertrouwde dominee Schey (die sinds 1808 weduwnaar was van Aleida Immink) met de jongste dochter van Jan Jordaan, Cornelia (1776-1855).
Op tweede kerstdag 1809 hield dominee Schey zijn laatste preek in de grote kerk met de woorden van apostel Timotheus 2:19 “Evenwel het vaste fundament Gods staat”. Op 1 januari 1810 wijdde pastoor Groothuis dezelfde kerk in met een preek uit Psalm 118:24 “Dit is de dag”. Inmiddels was de nieuw te bouwen hervormde kerk nog niet gereed. Op 6 januari 1811 werd het nieuwe kerkgebouw, een achtkantige koepelkerk, door ds. Schey in gebruik genomen.i In de tussentijd werden de godsdienstoefeningen in de grote keuken of kamer van de pastorie gehouden.
Dominee Schey ging in 1833, op 70-jarige leeftijd, met emeritaat. Samen met zijn echtgenote Cornelia Jordaan leidde hij nog ruim 20 jaar een rustig leven in Haaksbergen. Door koop werd dominee Schey in 1837 eigenaar van Het Raa, een van de gewaarde erven in de buurschap Holthuizen. Het echtpaar Schey-Jordaan bracht hun oude dag afwisselend door in het dorp en op de boerderij. Het herstel van de katholieke hiërarchie in Nederland zal de oude emeritus-predikant niet onberoerd hebben gelaten; hij stierf vlak voor de zogenaamde ‘Aprilbeweging’ op 1 maart 1853 op 90-jarige leeftijd. Enkele jaren eerder, in 1851, was hij ook nog getuige van de grote dorpsbrand waarbij ook de achtkantige koepelkerk werd verwoest.
Emeritus-predikant Schey werd begraven op de particuliere begraafplaats in de derde rij van rechts. Men vindt in die rij nog de grafzerken van dominee Schey, zijn vrouw Cornelia, ongehuwde zoon Adrianus, dochter Naatje en schoonzoon Derk Jan ten Hoopen, alsmede twee zerken van zijn kleinkinderen Ten Hoopen. Ongetwijfeld zal hier ook dochter A.F. ‘Daatje’ Schey (1818-1837) begraven liggen, maar van haar ontbreekt het gedenkteken.
(auteur: Derk Jordaan HJNzn, 2023)
iEmsländische und Bentheimer Familienforschung, januari 2000, Heft 53, Band 11
iihttps://www.pkn-haaksbergen.nl/historie_van_de_kerk_te_haaksbergen/, 2022
